Overslaan en naar de inhoud gaan

Visie dementiezorg en omgaan met onbegrepen gedrag

Achtergrond

Woonzorg emmaus biedt afgestemde zorg aan personen met dementie. We zijn van mening dat het leven van personen met dementie de moeite waard is en blijft gedurende het hele dementieproces. Binnen onze woonzorghuizen van Emmaus kiezen we voor een persoonsgerichte zorg.  

Personen met dementie vragen, naast de basiswaarden die in de visie van het woonzorghuis zijn opgenomen, een meer specifieke benadering in het kwaliteitsvol wonen, leven, welzijn en zorgen. De persoon met dementie wordt niet vanuit zijn ziekte of beperkingen benaderd, maar wel als een volwaardig persoon met specifieke noden en mogelijkheden. Tijdens het dementieproces kan het geheugen, de oriëntatie en het vermogen te spreken en te denken verdwijnen. We trachten deze beperkingen te compenseren door een herkenbare en vertrouwde omgeving aan te bieden.    

We vertrekken vanuit de beleving van de persoon met dementie: “Wat is betekenisvol?” en “Hoe kunnen we bijdragen aan zijn kwaliteit van leven?” Onderstaande uitgangspunten vormen hierbij een leidraad en zitten vervat in de dagelijkse werking van het woonzorghuis. 

Uitgangspunten

Vanuit Woonzorg emmaus willen we een antwoord bieden op de zorgvraag. We bekijken de persoon met dementie als een volwaardig persoon en tonen respect voor de levensgeschiedenis.  

Het centrale uitgangspunt is het normalisatieprincipe waarbij gestreefd wordt naar zo normaal mogelijk binnen een herkenbare maar aangepaste woonomgeving.  Dit uitgangspunt wordt versterkt door: 
 

  1. Normalisatie als integratie en participatie 

Normalisatie creëren we door een herkenbare, warme, huiselijke en veilige omgeving aan te bieden waar de bewoners met dementie optimaal betrokken worden bij het dagelijkse leven. Samen zoeken we naar een evenwicht tussen herkenbare huiselijkheid en nodige ondersteuning. Zo normaal waar mogelijk maar bijzonder waar nodig.  

Het bevorderen van de integratie gaat verder dan de voorziening zelf. Het heeft ook betrekking op de buurt waar het woonzorghuis ingebed is. Zo is de bewoner met dementie ook vrij om gebruik te maken van de diensten die in de buurt aanwezig zijn.  

  1. Afgestemde zorg  

De aangeboden zorg wordt afgestemd op de behoeften, normen en waarden van de bewoner met dementie. (Binnen de visie van het woonzorghuis). Het bieden van afgestemde zorg is meer dan alleen medische zorgen aanbieden.  Medewerkers stemmen samen met mantelzorgers en de bewoner met dementie af welke een aanpak systematisch zal uitgevoerd worden door het hele multidisciplinaire team. Er wordt daarbij rekening gehouden met wie de bewoner met dementie vroeger was, wie de persoon vandaag is en wie de persoon in de toekomst wil zijn. Dit vereist van alle medewerkers de nodige flexibiliteit.  

  1. Kwaliteit van leven 

Kwaliteit van leven is voor iedereen verschillend. Medewerkers gaan samen met de bewoner met dementie en de mantelzorgers op zoek naar wat kwaliteit van leven voor de bewoner met dementie kan betekenen. Er is aandacht voor persoonlijke voorkeuren, gewoonten en de kleine dingen in het leven (zinvolle dagbesteding). De medewerkers spelen een ondersteunende rol en helpen bij het realiseren om de kwaliteit van leven bij de bewoners met dementie te vergroten. We respecteren de keuzevrijheid van de bewoner om al dan niet deel te nemen of gebruik te maken van de aangeboden dagbesteding.  

Daarnaast dragen sociale contacten met andere bewoners, familie, mantelzorgers, medewerkers, vrijwilligers, … ook bij tot een goede kwaliteit van leven. Geluk komt immers niet alleen. Aandacht voor intimiteit, seksualiteit en privacy zijn hierbij onmisbaar. Kwaliteit van leven houdt ook in dat de bewoner het gevoel van eigenwaarde en eigenheid kan behouden en zich nodig en gezien voelt. 

  1. Kwaliteit van relaties 

De relatie tussen medewerkers en bewoners met dementie, maar ook tussen de bewoners onderling en hun naasten vormt een belangrijk uitgangspunt in de werking van de woning (leefgroep). Het betreft een wederzijdse betrokkenheid waarbij de medewerker en bewoner met dementie elkaar echt leren kennen en oprechte interesse hebben in elkaar. Iedere persoon met dementie heeft een eigen identiteit en dit vraagt authentieke contacten en dialoog tussen de bewoner en medewerker. Er wordt gelachen, humor gebruikt, een knuffel gegeven. Hier zit men samen op het bed, worden interesses gedeeld. Gelijkwaardigheid, respect, vertrouwen, aandacht, gastvrijheid, bevlogenheid en echtheid staan centraal. Het levensverhaal en het moodboard vormen hierbij een tool om de bewoner en zijn of haar naasten beter te leren kennen, maar mogen geen doel op zich zijn. 

  1. Autonomie in geborgenheid 

Bij het omgaan met bewoners met dementie is het belangrijk om te streven naar een evenwicht tussen autonomie en geborgenheid. Dit evenwicht is voor elke bewoner anders. De bewoner wordt gestimuleerd om actief te blijven, op zijn/haar persoonlijk ritme, zodat hij of zij de controle over het leven kan behouden.  Er wordt gekeken naar de mogelijkheden van de bewoner. De medewerkers bekijken welke ondersteuning nodig is en stemt zijn handelingen hierop af. 

Een bewoner met dementie heeft nood aan een geborgen omgeving die vertrouwd en herkenbaar is. Door structuur aan te bieden in een huiselijke omgeving zal de bewoner met dementie zich beter kunnen oriënteren. Deze houvast zorgt ervoor dat de bewoner er een veilig en geborgen gevoel kan ervaren.   

  1. Genuanceerde beeldvorming 

Binnen onze zorg voor bewoners met dementie kiezen we nadrukkelijk voor een totale benadering van de persoon. Het accent ligt niet op de persoon met DEMENTIE maar wel op de PERSOON met dementie. Taalgebruik vinden we heel belangrijk, we spreken niet over ‘de demente’ of de ‘dementenafdeling’, maar wel over de bewoner met dementie en de woning voor personen met dementie.  

Quote: “Dementie is vooral erg als de samenleving er niet mee om kan gaan” (Jan Hoet)  

  1. Zorg dragen voor de zorgdragers  

In elke voorziening van Woonzorg emmaus is er een referentiepersoon dementie aanwezig die zich engageert om de kwaliteit van de begeleiding en van de zorg voor personen met dementie en hun omgeving te bevorderen. De kerntaak van de referentiepersoon dementie is adviseren en sensibiliseren en zo dementie bespreekbaar maken. De referentiepersoon richt zich daarvoor tot de bewoners met dementie en hun omgeving, medewerkers, vrijwilligers, mantelzorgers, familie…  

Afgestemde zorg geven aan bewoners met dementie vergt naast de nodige kennis ook een aantal specifieke vaardigheden. Met Woonzorg emmaus zetten we in op vorming omtrent dementie en coaching van de medewerkers in de dagdagelijkse praktijk door middel van intervisie en teammomenten. We proberen zowel theoretische inzichten als vaardigheden aan te reiken. De referentiepersoon dementie speelt hierbij een belangrijke rol.  

Om onze visie op dementiezorg verder uit te bouwen komen de referentiepersonen van Woonzorg emmaus +/- 2x per jaar samen in een overkoepelende werkgroep dementie.  

In elke voorziening van Woonzorg emmaus is er een dementie support-team aanwezig dat multi disciplinair is samengesteld. Doel van het dementie support-team is de visie te implementeren en actief te houden en het welbevinden en kwaliteit van leven van de bewoners met dementie en mantelzorgers te verhogen.  

Onbegrepen gedrag

Onbegrepen gedrag is vaak een manier om aan te geven dat er sprake is van een onderliggend probleem. Dit gedrag is voor de persoon vaak de enige manier om dit te uiten. Het is een normale reactie op een abnormale situatie.  

Meerdere oorzaken spelen een rol. Menselijk gedrag ontstaat door een ingewikkelde interactie van biologische, psychologische, sociale en fysieke omgevingsfactoren. Meestal is de oplossing van onbegrepen gedrag niet aan 1 oorzaak toe te wijzen en meestal is er ook niet 1 oplossing voorhanden.  

Het is belangrijk om gedrag te begrijpen. Pas na de juiste beoordeling van gedrag kan je de bewoner met dementie op een correcte manier begeleiden. Daarom gaat men ook na wat de oorzaak van het onbegrepen gedrag is. Een pasklare oplossing ligt niet altijd onmiddellijk voor handen.  Er hoeft ook niet altijd meteen worden ingegrepen.  

Een goede observatie, analyse, registratie en afstemming met het multidisciplinaire team en de mantelzorger zijn noodzakelijk om te komen tot een systematische aanpak die gedragen wordt door het hele multidisciplinaire team.